Maatschappelijke trends met impact op de relaties tussen middenveldorganisaties en burgers
Korte samenvatting van de paper
Middenveldorganisaties maken deel uit van een constant evoluerende en veranderende samenleving. Enerzijds wordt het middenveld vaak beschouwd als de plaats waar maatschappelijke verandering plaats vindt, waarbij burgers dan beschreven worden als de actoren die maatschappelijke verandering mogelijk maken door samen te handelen. Anderzijds hebben bredere maatschappelijke evoluties ook een impact op hoe burgers zich organiseren in dat middenveld. Deze positiepaper concentreert zich op de impact van een veranderende samenleving op de relaties tussen middenveld (civil society) en burgers. Het geeft een overzicht van internationaal en nationaal onderzoek dat specifiek gericht is op deze vraagstelling.
Het eerste deel van deze positiepaper verduidelijkt de term ‘middenveld’. In de sociale wetenschappen worden drie interessante tradities onderscheden. Het tweede deel van de paper gaat dieper in op vijf maatschappelijke trends die volgens internationale en nationale academici middenveldorganisaties uitdagen: individualisering, neoliberalisering, globalisering, de- en re-politisering en groeiende etnisch-culturele diversiteit. Een derde deel gaat specifiek in op empirisch onderzoek over het middenveld in Vlaanderen. De paper sluit af met een samenvatting van de voornaamste observaties en exploreert interessante pistes voor toekomstig onderzoek.
1. Afbakening van de term ‘middenveld’ (civil society)
De term civil society of middenveld is reeds lang een onderwerp van academisch debat. De positiepaper vertrekt van de synthetiserende oefening die Michael Edwards maakte. Edwards onderscheidt drie tradities die middenveld respectievelijk begrijpen als “deel van de samenleving” (het amalgaam van verenigingen), “een soort van samenleving” (gekenmerkt door specifieke waarden en normen) en “een plaats voor actief burgerschap en engagement” (beschreven als een publieke sfeer of arena). Voortbouwend op deze perspectieven hanteert CSI Flanders een zeer brede definitie van het middenveldorganisaties, zijnde alle organisaties die maatschappelijke verandering teweeg willen brengen en hiertoe een politieke en/of dienstverlenende rol opnemen.
2. Maatschappelijke trends
De voorbije vijftig jaar hebben een aantal maatschappelijke trends de relatie tussen burgers en middenveldorganisaties grondig gewijzigd. In de internationale wetenschappelijke literatuur identificeren we in deze positiepaper vijf trends: individualisering, neoliberalisering, globalisering, de- en re-politisering en groeiende etnisch-culturele diversiteit.
Ten eerste, individualisering leidt tot een algemene verzwakking van collectieve en gedeelde banden en overtuigingen in de samenleving. Hiermee gaat een groeiende differentiatie van het individueel engagement dat burgers opnemen in de samenleving gepaard. Individualisering impliceert dat traditionele en hiërarchisch georganiseerde organisatievormen worden ingewisseld voor meer flexibele, horizontaal georganiseerde en informele vormen van engagement. Het verwijst ook naar een shift naar post-materiële waarden en normen, die onder andere gekenmerkt worden door een anti-autoritaire opstelling, aandacht voor levenskwaliteit en situationele ethiek. Vanuit een politiek perspectief benadrukt individualisering de capaciteiten van het individu om zelf op te komen voor zijn of haar principes en overtuigingen en hiervoor eigen verantwoordelijkheid te dragen.
Ten tweede, neoliberalisering introduceert de marktlogica in het veld van sociale dienstverlening en in de invulling van de politieke rol door middenveldorganisaties. Hierbij worden burgers benaderd als klanten en consumenten. Andere gevolgen zijn de outsourcing en privatisering van diensten en de verdringing van waarden-gedreven doelstellingen door op efficiëntie-gerichte doelstellingen. Aangezien de neoliberale ideologie de ‘end of history’-stelling naar voor schuift, verschoof de (politieke) rol van middenveldorganisaties om bij te dragen tot het publieke debat naar achter in functie van een grotere aandacht voor de dienstverlenende rol.
Ten derde, globalisering zorgt voor een ‘inkrimping’ van ruimte en tijd, waardoor de wereldwijde verbondenheid en afhankelijkheid tussen burgers de opkomst van transnationale vormen van actief burgerschap mogelijk maakte. Dat uit zich in globaal activisme, de verspreiding van globaal bewustzijn en het ontstaan van een wereldwijde publieke en politieke ruimte via digitalisering en een internationalisering van de bestuursorganen.
Ten vierde, de-politisering leidt ertoe dat middenveldorganisaties meer en meer beschouwd werden als instrumenten van het beleid. De autonomie van het middenveld ten aanzien van overheids- en marktactoren wordt kleiner. De normatieve verwachtingen van middenveldorganisaties zelf verschuiven ook richting samenwerking binnen bestaande kaders. Re-politisering daarentegen verwijst naar de trend om meer ruimte te creëren voor publieke debat over fundamentele keuzes waar de samenleving voorstaat. Middenveldorganisaties claimen deze ruimte en vullen deze op verschillende manieren in: door deliberatieve initiatieven te nemen, door de orde te verstoren, door in te spelen op keuzes van burgers in hun persoonlijke levenssfeer, etc.
Ten vijfde, de groeiende etnisch-culturele diversiteit verandert het gezicht, de belangen en waarden van de burgers die middenveldorganisaties behoren te representeren. Etnisch-culturele minderheden organiseren zichzelf en dagen gevestigde middenveldorganisaties uit om hun representatierol te herdenken en etnisch-culturele diversiteit beter te ontsluiten in hun werking.
3. Middenveld in Vlaanderen
Het onderzoek in Vlaanderen over middenveldorganisaties focust voornamelijk op het in kaart brengen van individueel engagement in middenveldorganisaties. Uit deze gegevens blijkt dat engagement in het Vlaamse middenveld relatief stabiel is gebleven de laatste drie decennia. Onderzoek toont aan dat voornamelijk de sector vrije tijd en sport een erg attractieve sector is binnen het verenigingsleven. Wat interesse in de politiek betreft, geven cijfers aan dat er geen sprake is van politieke apathie bij de Vlaamse burgers. Er is wel een licht stijgende bereidheid voor conventionele vormen van politieke participatie (betoging, petitie), terwijl de bereidheid tot onconventionele vormen (zoals bv. boycot) stabiel is gebleven. Wat waarden en normen betreft, blijken etnocentrisme en negatieve houding ten opzichte van immigranten wel wijdverspreid binnen de Vlaamse bevolking, ondanks een lichte afname de laatste jaren.
Ondanks de meerwaarde van dergelijk onderzoek, is het duidelijk dat er nog enkele lacunes zijn in het onderzoek over het Vlaamse middenveld. CSI Flanders kan een bijdrage leveren tot het opvullen van deze lacuna. Ten eerste focust het bestaande onderzoek zich erg op de burger als onderzoekseenheid, waardoor het moeilijk is om uitspraken te doen over evoluties op vlak van collectieve actie vanuit het middenveld, alsook over de relatie tussen burgers en organisaties. Ten tweede focussen deze onderzoeken zich voornamelijk op de houdingen en reflecties van burgers op politieke participatie, eerder dan op de daadwerkelijke acties die ze stellen. Ten derde focust het bestaande onderzoek zich erg op de impact van individualisering en weinig op de andere trends zoals neoliberalisering, de- en re-politisering en groeiende etnisch-culturele diversiteit. Ten slotte bevat bestaand onderzoek weinig informatie over mensen met een migratie-achtergrond, alsook zijn mensen zonder legale status uitgesloten van dit onderzoek.
4. Conclusies naar CSI Flanders
Op basis van dit overzicht van het bestaande theoretisch en empirische onderzoek argumenteert deze positiepaper dat er dringend nood is aan onderzoek naar innovatieve praktijken binnen middenveldorganisaties. Innovaties die erop gericht zijn om op een creatieve en nieuwe manier om te gaan met de vernoemde maatschappelijke uitdagingen. Specifiek zal het onderzoekteam van de Universiteit van Antwerpen de focus leggen op volgende twee trends: de- en re-politisering en groeiende etnisch-culturele diversiteit. We willen empirisch onderzoeken hoe middenveldorganisaties en burgers met beide trends (die uiteraard ook met elkaar verweven zijn) omgaan.