In burgerparticipatie moet je investeren

Bram Verschuere
opinie
Bram Verschuere - binnen CSI Flanders vnl bezig met de impact van de uitdagingen op het beheer van middenveldorganisaties - schreef begin januari samen met Trui Steen (KUL) dit opiniestuk over de nood aan omkadering van burgerparticipatie. Het stuk verscheen in De Standaard van 6 januari 2017.

In burgerparticipatie moet je investeren

Wat als burgers of verenigingen taken van het lokaal bestuur overnemen, zoals onkruid wieden, het zwembad uitbaten of de speeltuin onderhouden? Wat als ze extra initiatieven ontwikkelen, zoals de sociale kruideniers die her en der ontstaan, uitgebaat door vrijwilligers en gericht op wie het financieel moeilijk heeft? Het idee ‘recht om uit te dagen’­ dat de Vlaamse overheid lanceert, is niet nieuw: veel lokale besturen experimenteren al. De stad Gent heeft sinds 2004 een stevig uitgebouwde dienst ‘beleidsparticipatie’, die bewoners in de 25 Gentse wijken ondersteunt om zelf het heft in handen te nemen. Ook in andere Vlaamse steden en gemeenten is participatie geen loos begrip meer.

Dat burgerbetrokkenheid ‘in’ is, heeft zo zijn redenen. Veel burgers willen niet langer beschouwd worden als passieve klanten van de lokale overheid. Ze hebben een mening over wat hun stad of gemeente doet en willen de dienstverlening desnoods zelf mee vorm geven. Lokale besturen voelen dit haarscherp aan en geven inspraak, ook in een poging om het vertrouwen van de burger in het gemeentebestuur hoog te houden.

Deze trend naar meer burgerbetrokkenheid is de laatste jaren uitvoerig bestudeerd. Vandaag zijn enkele belangrijke conclusies uit dat onderzoek te trekken. Lokale besturen houden er best rekening mee, want burgerparticipatie organiseren mag dan veelbelovend zijn, gemakkelijk is het allerminst.

Rabotwijk

Het beleid moet kantelen: de buurt beslist, de gemeente helpt uitvoeren

Ten eerste hebben burgers geen knopje waarop je kan drukken om hen in gang te doen schieten. Ze moeten overtuigd zijn van het belang van wat ze doen en de nodige vaardigheden hebben om taken te kunnen overnemen. In verschillende lokale besturen mogen burgers hun idee om zelf iets te doen aan het bestuur laten weten. Zoals in Kortrijk of Leuven via www.kortrijkdoetmee.be en www.leuven.be/komopvoorjewijk. Picknicktafels, speeltuinen, openbare fietspompen of een vakantiewerking met speelstraten zijn maar enkele van de ideeën. Dit soort initiatieven die de mensen zelf aan zet brengen, houden meteen de garantie in dat de burgers voldoende gemotiveerd blijven: het gaat immers over de ideeën waar zij zelf in geloven.

Ten tweede hebben burgers die zich engageren ondersteuning nodig. Lokale besturen moeten willen investeren in participatie, zeker als het hen menens is om zo veel mogelijk mensen te betrekken. Veel uitdagingen in onze samenleving vragen dat mensen met verschillende achtergronden en over generaties heen elkaar ontmoeten. In Gent slaagt men erin om in de Rabotwijk, waar tientallen nationaliteiten naast elkaar leven, mensen met diverse achtergronden te laten samenwerken bij initiatieven als openbare tuinen en het sociaal restaurant. Maar dat lukt alleen omdat er een team van buurtwerkers heel nadrukkelijk aanwezig is om mensen te motiveren en te begeleiden. Dit betekent dus dat het bestuur hiervoor tijd en middelen moet vrijmaken.

Ten derde moeten lokale besturen beseffen dat dit een totaal andere bestuurscultuur vergt dan die die nu in de meeste lokale besturen aanwezig is. Het gemeentebestuur moet een stuk macht durven af te staan aan burgers. Als de buurt een speelstraat wil, dan zal die er komen en is het aan de gemeente om de belemmeringen weg te halen. Dan helpt het niet als de dienst mobiliteit redenen blijft vinden waarom het autoverkeer niet kan worden verhinderd. Het beleid kantelt als het ware: de buurt beslist, de gemeente helpt uitvoeren. Deze houding is belangrijk, want als burgers uitgenodigd worden om te participeren en hun eigenlijke invloed beperkt blijft, dan zal dit eerder leiden tot minder vertrouwen.

Dementerende bejaarden

Het lokaal bestuur blijft natuurlijk verantwoordelijk. Het gaat immers om taken van algemeen belang en niet om zaken die één groep burgers belangrijk vindt. Dat heeft gevolgen: de dienstverlening moet voor iedereen toegankelijk blijven en niet alleen voor de participerende burgers die zichzelf willen bedienen, er moet enige continuïteit zijn en duidelijkheid over wederzijdse rollen en verantwoordelijkheden.

Neem het voorbeeld van de zwemclub die de uitbating van het zwembad overneemt. Dit biedt meerwaarde als hierdoor nieuwe activiteiten worden georganiseerd, bijvoorbeeld voor dementerende bejaarden. Maar wat betekent dat dan, het overnemen van de uitbating? Omvat dat ook het onderhoud van de infrastructuur? En wie financiert wat? Dit vraagt om duidelijke afspraken. Ten slotte, wat als de zwemclub moet vaststellen dat het uitbaten van het zwembad misschien toch iets te hoog gegrepen was en er dan maar een punt achter zet? Dit leidt wellicht tot een meerkost voor de gemeente, die de taak toch weer moet overnemen.

Burgerparticipatie kan dus nooit een verhaal zijn van het volledig loslaten door het gemeentebestuur, of zoals critici durven zeggen: plat besparen. Een lokaal bestuur dat het ernstig meent met burgerbetrokkenheid moet net investeren, in een andere bestuurscultuur, in de ondersteuning van de burgers aan wie ze de taken toevertrouwt, én in het waarborgen van toegankelijke publieke diensten voor iedereen.

Blijf op de hoogte

Category
*
*
*