Oosterweel: ook een plan voor nieuwe democratie?

Filip De Rynck
opinie
In deze column in De Morgen (17 maart 2017) reflecteert Filip De Rynck - die binnen CSI Flanders de relatie tussen middenveld en overheid onderzoekt - over de potentiële betekenis van het Oosterweelakkoord voor bestuurlijke en democratische vernieuwing in Vlaanderen.

Elk artikel over Oosterweel is een risico. Vaak leidt de uitwerking van zo’n kaderakkoord tot weer een nieuwe ronde complexiteit die toont dat niet iedereen hetzelfde heeft gelezen. Soms zit de nieuwe weerstand trouwens binnen de overheid zelf, zoals ook blijkt uit dossiers zoals Uplace en uit de reactie van het gemeentebestuur van Zwijndrecht.

Het akkoord is zeker historisch, voor dit dossier en in Antwerpen. Maar is dit ook de eerste zwaluw die de nieuwe lente van de democratie in Vlaanderen inluidt? Jarenlang zijn de Antwerpse actiegroepen door de verkozen politici weggezet als niet verkozen en dus niet democratisch. Nu vallen politici en actiegroepen elkaar net niet in de armen. Dat politici aanvaarden dat verkiezingen niet de enige bron van legitimiteit zijn en door rechtstreekse onderhandelingen erkennen dat actiegroepen evenzeer legitimiteit inbrengen, dat is nieuw. Het toont aan dat representatieve democratie en participatieve democratie niet tegen elkaar moeten worden uitgespeeld maar in elkaar verweven kunnen worden. 

Het vergde wel de aanstelling van een intendant om die bruggen te bouwen. De intendant zelf was niet minder dan de laatste kans. Het heeft voor een bereidheid tot onderhandelen gezorgd. Nu of nooit en met het doembeeld van de lokale verkiezingen was de tijd eindelijk rijp om te oogsten. En dan moest het nog een intendant zijn die zich hier met risico op lijf en leden in wilde storten. Het hielp ook dat meer dan 75.000 handtekeningen in een kast lagen te grommen en dat de Raad van State de overheid met haar eigen doolhof van procedures confronteerde.

Antwerpen als laboratorium

De actiegroepen in Antwerpen zijn redelijk uniek. Ze zijn de erfgenamen van een lange Antwerpse traditie van bewonersbewegingen die een actieve rol spelen in de stadsontwikkeling. De actiegroepen bestaan nu zelf al lang, atypisch voor door burgers gedragen acties. Politici met hun plannen kwamen en gingen, maar de actiegroepen bleven. Respect voor en hulde aan mensen die een groot deel van hun leven opofferen aan wegen, bruggen en procedures … Ik zie het mezelf niet doen. 

Ze zijn blijven doorzetten en hebben zich gaandeweg ontpopt als professionele alternatieve studiebureaus. De drie actiegroepen versterkten elkaar en vulden elkaar uiteindelijk mooi aan, met Ringland als ultieme katalysator die het dossier in een ander perspectief plaatste. Historisch voor Antwerpen dus, zeker, maar wel met een reeks kenmerken die typisch zijn voor Antwerpen en voor dit dossier.

Eén zwaluw maakt de lente niet. Het Antwerpse dossier zou alleszins helemaal niet passen in het decreet complexe projecten waarmee de Vlaamse overheid de burgerbetrokkenheid bij grote infrastructuurdossiers voortaan wil stroomlijnen. Dit soort processen, op zoek naar een draagvlak, laat zich niet in procedures vangen. De Vlaamse overheid wil ook het beroep van burgers bij administratieve rechtscolleges inperken zodat de druk om te moeten onderhandelen wegvalt. 

Als het Antwerpse akkoord ertoe zou leiden dat de Vlaamse overheid de Antwerpse ervaringen als voortschrijdend inzicht gebruikt; als de stadsbesturen, ook dat van Antwerpen, weer meer willen investeren in het opbouwen van een draagvlak voor grote stadsprojecten (inclusief bemiddeling); als de Antwerpse burgerbewegingen inspirerend zouden zijn voor andere burgerorganisaties: dan wil ik in een volgend opiniestuk het adjectief ‘historisch’ gebruiken. En dan zou Antwerpen, andermaal, als laboratorium functioneren voor bestuurlijke en democratische vernieuwing in Vlaanderen.

Filip De Rynck

Blijf op de hoogte

Category
*
*
*